Over het boek
In 1995 overleed Dorien, het nichtje van Hélène met wie ze heel close was, in een noodlottig ongeval. Dat wat Hélène daarna met haar nichtje beleefde kwam vaker ter sprake tijdens diepgaande gesprekken met anderen over deze soort thema’s. Geregeld hoorde ze dan: “Waarom zet je je verhaal niet op papier? Dat kan voor zoveel mensen interessant en ook troostend zijn.” Heel wat jaren na die ingrijpende gebeurtenis besloot Hélène dan toch maar eens de daad bij het woord te voegen en begon tijdens een solo-verblijf van meer dan een maand in de heuvels van Zuid-Spanje aan het schrijven van haar verhaal.
Terug-duikend in die tijd, kwam alles weer zo levendig voor ogen dat het leek alsof ze het werkelijk allemaal herbeleefde: het telefoontje met de vreselijke mededeling van het ongeluk, de tekenen van het er-nog-zijn van Dorien, de kleine meisjes van vroeger die samen opgroeiden, de dingen die ze deden in het huis van hun grootouders in Maastricht, waar ze zoveel tijd doorbrachten. Die meisjes werden volwassen vrouwen en hoe dit allemaal verliep, is verweven in het verhaal van de emigratie naar Frankrijk.
Over Hélène Nijssen
Hélène werd in december 1961 in Maastricht geboren.
Haar vader was sportleraar en haar moeder werkte bij de Nederlandse Spoorwegen als informatrice. Toen Hélène drie jaar was, werd haar broer Tom geboren. Korte tijd later kreeg haar vader een betere baan in Sittard en verhuisde het gezin van Maastricht naar daar.
Zowel Hélène als Tom ging in Sittard naar het gymnasium. daarna studeerde zij Engels en Spaans in Antwerpen en Maastricht, terwijl Tom besloot voor een carrière als prof-tennisspeler te gaan. Ze werkte bij verschillende bedrijven, o.a. in PR en als redactrice en tegelijkertijd als docent talen aan een aantal scholen.
Ook na de geboorte van haar kinderen, Julie, Wouter en Daan, bleef ze parttime lesgeven aan privéscholen en aan instituten voor herintreders en asielgerechtigden. In 2006 besloot ze, samen met haar man Theo en hun drie kinderen, hun drukke leven in het Limburgse land in te ruilen voor een leven op de Franse ‘campagne’. Beiden zegden hun baan op, verkochten hun huis in Cadier en Keer en stapten in de auto om bijna 1000 km verder naar het zuiden aan iets geheel nieuws te beginnen. Hun motto: van minder hebben naar meer zijn zou daar wat gemakkelijker bewaarheid moeten kunnen worden.